De Europese Unie: vloek of zegen voor bedrijven?

Annemie werd uitgenodigd als gastspreker op het “Leaders Meet and Greet” evenement in Straatsburg op vrijdag 5 oktober.

Hier vindt u de korte samenvatting van Annemie haar speech.

De volledige speech:

De Europese Unie: vloek of zegen voor bedrijven?

Dames en Heren,

Ik ben vanochtend helemaal van Brussel naar Straatsburg komen rijden, en zal vanavond helemaal terugrijden: plus minus tien uur rijden voor een toespraakje van maximum 10 minuten, ik denk niet dat de groene jongens en meisjes dit goed vinden. Nu, tien minuten is nog altijd langer dan de spreektijd die we krijgen tijdens plenumzittingen van het Europese Parlement, dus daar heb je wat voor over, ook al meldde een e-mail van de organisatoren me vrijdag dat ik de stelling “motor of rem; vloek of zegen” MOET benaderen vanuit het perspectief van de overheid.

 

Meestal laat ik me niet vertellen wat ik MOET doen, maar deze keer zal ik een uitzondering maken.

 

1.     Een brokje geschiedenis.

 

De voorlopers van de Europese Unie waren de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS); het Europese Atoom Agentschap (Euratom) en de Europese Economische Gemeenschap (EEG) die werden opgericht in het begin van de jaren 1950. Het Verdrag van Rome, dat in 1957 (precies een halve eeuw geleden) werd opgericht bracht die instanties samen onder de koepel van de Europese Gemeenschappen (EG) en gaf ze de instellingen die we vandaag nog altijd kennen in gewijzigde vorm. De naam van de oorspronkelijke instellingen maakt duidelijk dat ze werden opgericht om de economie van de lidstaten te bevorderen, maar het initiatief ging uit van de regeringen van de zes stichtende staten.

 

Mijn eerste stelling luidt daarom:

 

De Europese instellingen werden door de politieke overheden opgericht om de economie, en dus de bedrijven te bevorderen. Met andere woorden: de Europese Unie is van in den beginne een POLITIEKE onderneming geweest met aanvankelijk een vooral economische doelstelling.

 

2. Het vrije verkeer van goederen, kapitaal, diensten en personen heeft van bij de aanvang centraal gestaan om één grote gemeenschappelijke markt tot stand te brengen. Tot op vandaag, vijftig jaar later, is die één gemaakte markt nog steeds geen feit, hoewel er enorme vooruitgang werd geboekt.

Hoe komt dat? Overheden vinden uitbreiding van de markt fijn wanneer het de eigen bedrijven ten goede komt, maar remmen de éénmaking af wanneer ze vrezen dat hun bedrijven daar nadeel van zouden ondervinden.

Bedrijven en bedrijfsfederaties doen precies hetzelfde: ze roepen de vrije mededinging in om toegang tot andere markten te verkrijgen, maar zijn meestal veel minder enthousiast wanneer bedrijven vanuit het buitenland toegang willen krijgen tot “hun” thuismarkt.

 

3.     De Europese Unie heeft de Europese economie en Europese bedrijven grote voordelen gebracht en doet dat nog steeds.

 

Ik heb jammer genoeg niet de tijd gehad om de juiste cijfers op te zoeken, maar ik meen te weten dat het bruto binnenlandse product in de Unie thans vele malen hoger ligt dan pakweg 20 jaar geleden. De welvaart in ons land is onmiskenbaar ongelooflijk gestegen, alleen is het zeer de vraag of ons welzijn en ons geluksgevoel evenredig zijn gestegen.

 

4.     De Europese Unie houdt de markten niet enkel open, ze reguleert ze ook.

 

In beginsel hebben de regels tot doel het speelveld voor alle spelers te effenen, het “niveau playing field” weet u wel. Dat beginsel wordt soms oneigenlijk gebruikt om de eigen producten te beschermen of te bevorderen. De voorbeelden liggen voor het rapen: de afmetingen van tractorwielen; de draaicirkel van tractoren en auto’s; de bestanddelen van bier; de kleurstoffen in breakfast worstjes …

 

5. Consumentenbescherming wordt steeds belangrijker, en leidt tot steeds meer regelgeving die de bedrijven onmiskenbaar bezwaart.

De volgende spreker vertegenwoordigt de automobielindustrie en zal daar ongetwijfeld dieper op ingaan, daarom zal ik volstaan met de informatie dat de voor zowat alle onderdelen van auto’s en koetswerk uiterst gedetailleerde EU – richtlijnen bestaan die bijvoorbeeld de plaatdikte van de voor- en achterdeuren vastlegt.

 

6. De steeds uit deinende consumentenbescherming houdt mijns inziens verband met wat Luc Ferry de angstcultuur noemt, die wellicht op haar beurt verband houdt met de veroudering van de Europese bevolking, en met het onbehagen veroorzaakt door mondialisering en multiculturalisering van onze samenlevingen. Wat er ook van zij, het is onmiskenbaar dat onze samenlevingen minder en minder geneigd zijn om risico’s te aanvaarden, laat staan om zelf risico’s te nemen.

 

7. De overheden, met inbegrip van de Europese overheden, vertalen de roep naar steeds meer (consumenten) bescherming in steeds meer reguleringen, die onze economieën onmiskenbaar bezwaren, en een concurrentie nadeel opleveren ten overstaan van minder gereguleerde economieën.

 

8. UITDAGING: hoeveel risico willen we aanvaarden om onze bedrijven en dus onze economie en werkgelegenheid groeikansen te geven?

 

Ik kijk uit naar uw antwoorden, en naar het debat en dank u voor uw aandacht.

Annemie Neyts – Uyttebroeck

Minister van Staat

Europees Parlementslid

 

Elite, verraad en zelfcensuur.

Bart Pattyn, hoofddocent Ethiek aan de KU Leuven publiceerde onlangs in  de Standaard een column onder de titel “het verraad van de elite”, waarin hij reageerde op de kritiek die Oscar van de Boogaard eerder had geleverd op de vermeende truttigheid van de nieuwe Nederlandse regering.

Professor Pattyn beweert met grote stelligheid dat vandaag aan levensstijlen, voorkeuren en preferenties een vrijblijvend karakter wordt toegeschreven en dat het niet uitmaakt wat iemand in zijn leven verkiest, als hij of zij het maar de moeite waard vindt. “Dat is vrijheid”, schrijft hij. Vervolgens stelt de auteur de vrijblijvendheid van morele en esthetische keuzes aan de kaak, vrijblijvendheid die hij – het was te verwachten- op de stoep van het liberalisme deponeert.

De liberale adoratie voor de individuele vrijheid heeft er volgens hem toe geleid dat elk “oordelen” als een “veroordelen” wordt gezien, waardoor “een mentaliteit” is ontstaan waarin geen “beter” of slechter” meer gelden, alleen een “anders”, en ter staving citeert hij zowaar uit een tango “todo es igual, nada es mejor”, citaat waarin het adjectief  “anders” overigens niet voorkomt.

Liberalen, bevestig ik, zijn inderdaad voorstanders van de individuele vrijheid en gaan uit van het beginsel dat de mensen de zingevers zijn van het eigen bestaan, en dat ze gerechtigd zijn tot “the pursuit of happiness” naar best inzicht en vermogen. Dat is echter iets heel anders dan de vrijblijvendheid van levenskeuzes voorstaan. “Vrijblijvendheid” begrijp ik als “zonder gevolgen”. In de commerciële sfeer bijvoorbeeld een auto testen, zonder enige verbintenis hem te kopen. Op ethisch vlak betekent   “vrijblijvendheid” voor mij het stellen van daden, of het maken van keuzes zonder er de gevolgen van te willen dragen. Vrijheid zonder verantwoordelijkheid als het ware. Bijvoorbeeld een kind verwekken en het aan zijn lot overlaten. Daar zijn de liberalen geenszins voorstander van, wel integendeel.

We vinden dat er voor dat kind moet worden gezorgd wanneer de ouder(s) het niet doen, maar we hebben nooit ouders ontslagen van de plicht om voor hun kind(eren) te zorgen. Vrijheid en verantwoordelijkheid zijn voor ons onlosmakelijk met elkaar verbonden. Meer nog, we stellen steeds weer dat de vrijheid van het ene individu eindigt waar de vrijheid van het andere individu begint. In het leven van alledag lukt het niet altijd om die verschillende vrijheden op behoorlijke wijze met elkaar te verzoenen, maar dat is nog iets anders dan vrijblijvendheid, dan het negeren van de gevolgen van de zelf gemaakte keuzes.

Nu ik mijn punt op dit stuk heb gemaakt, vraag ik me af waar professor Pattyn het eigenlijk over heeft. Hij ergert zich aan bepaalde levensstijlen, voorkeuren en preferenties, en is van oordeel dat die niet allemaal evenveel waard zijn, noch allemaal even hoogstaand of aanbevelenswaard, maar dat het heersende klimaat van “vrijblijvendheid” het politici (en moralisten) moeilijk maakt om daarvoor uit te komen. Doen ze het toch, dan lopen ze het gevaar truttig of zeurderig te worden bevonden.

En vermits de auteur liever niet truttig wordt gevonden, roept hij Theodore Dalrymple, ter hulp, “een Brits psychiater en befaamd columnist” die de elites verwijt verraad te plegen omdat ze geen “beter” meer willen voorstaan. Misschien helpt het citaat ons te begrijpen waar Pattyn het over heeft. Hij citeert Dalrymple als volgt “Als de toonaangevende klasse weigert bepaalde praktijken moreel en cultureel verwerpelijk te noemen, staat het de onderklasse vrij te denken dat het leven alleen maar interessanter zal worden als men kan opteren voor nog meer roddel, bier, seks en televisie.”

Meteen rijst de vraag welke praktijken moreel en cultureel verwerpelijk moeten worden genoemd, om de “onderklasse” -het woord alleen al- voor nog meer miserie te behoeden? Het lezen van bijvoorbeeld Humo, Ché of Dag Allemaal (rubriek roddel), het meedoen aan en kijken naar reality-tv (rubriek televisie), teveel drinken (rubriek bier), teveel seks (rubriek seks natuurlijk)? Of zou het om iets anders gaan, iets veel meer fundamenteels?

De meest spraakmakende beslissing   van de Nederlandse regering, om wie het toch allemaal begonnen was, betrof de toelating voor ambtenaren van de burgerlijke stand om te weigeren mensen van dezelfde sekse te huwen, wanneer die ambtenaren daar gewetensproblemen mee hebben. Aan Nederlandse ambtenaren wordt dus de mogelijkheid geboden om door het weigeren zo’n huwelijksverbintenis te sluiten  hun afkeuring duidelijk te maken, en meteen ook duidelijk te maken dat in hun ogen een huwelijk alleen maar een verbintenis van een man en een vrouw kan zijn.

Het individuele, private geweten van een ambtenaar mag van de Nederlandse regering zwaarder wegen dan het openbare, collectieve en wettelijk   verbod op discriminatie. Een merkwaardig individualistische stelling vanwege een regering waarin geen liberalen zetelen vind ik, en een stelling waarmee ik het grondig oneens ben. Professor Pattyn maakt nergens nog maar een allusie op dit voornemen van de Nederlandse regering, en ik weet dus niet hoe hij erover denkt. Uit zijn artikel blijkt echter wel   overduidelijk dat ook hij oordeelt dat niet alle keuzes evenwaardig zijn, dat er “goede” en “slechte” keuzes zijn, dat niet alle levensstijlen, voorkeuren en preferenties elkaar waard zijn, en dat bepaalde praktijken moreel en cultureel verwerpelijk zijn.

Aan het slot van zijn bijdrage schrijft hij   dat de heersende vrijblijvendheid en zelfcensuur “vreet aan het kritisch potentieel om schrijnende, onmenselijke of absurde praktijken aan de kaak te stellen.” Maar nog steeds komen we niet te weten wat dan wel die schrijnende, onmenselijke of absurde praktijken zijn. Moet ik ze opnieuw gaan zoeken onder de rubrieken “roddel, bier, seks en televisie”, of viseert professor Pattyn andere praktijken, bijvoorbeeld de praktijken die gewetensbezwaarde Nederlandse ambtenaren voortaan mogen weigeren te officialiseren?

Teveel zelfcensuur leidt inderdaad tot kwalijke veronderstellingen en jammerlijke misverstanden , daarover ben ik het met professor Pattyn volledig eens.

Annemie Neyts

Minister van Staat

Europees Parlementslid

Voorzitter van de Europese Liberale Partij.

Annemie gaat bloggen

Annemie’s eerste blogartikel gaat over de lunch met de liberale Premiers ter voorbereiding van de Europese Top van 8 en 9 maart te Brussel. Ze heeft deze aangemaakt in het Nederlands, Frans en het Engels. Zo kunnen al haar bezoekers volgen in al wat ze doet. Hoofdzakelijk zal deze blog in het Nederlands gevoerd worden, maar af en toe zullen er artikeltjes verschijnen in de twee andere talen. Je vindt de Franse en Engelstalige artikels als je de taal verandert van de website.

Klik hier.

Annemie: duivel doet al

In de Vrije Brusselaar in 2005 brachten de Brusselse liberalen een kort overzicht over Annemie haar carrière.

Annemie NEYTS (°Elsene, 17 juni 1944) werd vorig jaar met meer dan 104.000 voorkeurstemmen verkozen in het Europese Parlement. Ze was er al lid van geweest van 1994 tot 1999 en hield zich toen vooral bezig met institutionele aangelegenheden. Zo schreef ze een rapport over de betrekkingen tussen de Nationale Parlementen en het Europese Parlement dat leidde tot de goedkeuring van een protocol bij het Verdrag van Amsterdam. Hoewel Annemie Neyts een duivel doet al is, lopen er toch twee dikke rode draden door haar loopbaan: Brussel en Europa.

Van 1981 tot 1985 was Annemie Staatssecretaris voor het Brusselse Gewest geweest, bevoegd voor huisvesting, leefmilieu, waterzuivering, bossen, jacht en visvangst. In 1999, werd ze Minister van Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekkingen in de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Nauwelijks een jaar later werd ze Staatssecretaris, en in 2001 Minister, toegevoegd voor Buitenlandse Zaken, en tevens bevoegd voor Europese Zaken, Buitenlandse Handel en Landbouw. Tijdens de ministeriële conferentie van de Wereld Handels Organisatie te Doha, zat ze de Raad van Ministers van de EU voor en lag ze mee aan de basis van de lancering van de handelsonderhandelingen. In de lente van 2003 onderhandelde ze de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. In juni 2003 werd ze verkozen tot volksvertegenwoordiger in het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde met meer dan 25.000 voorkeurstemmen. Als Voorzitter van de Kamercommissie voor Buitenlandse Betrekkingen, leidde ze parlementaire delegaties naar Turkije en de Democratische Republiek Kongo.

In september 1999 werd Annemie NEYTS voorzitter van de Liberale Internationale, in opvolging van Frits Bolkestein op. Ze werd verkozen tot voorzitter in Ottawa, Canada, en vervolgens herkozen in Budapest, Hongarije, en in Dakar, Senegal. In 2005 volgde Lord Alderdice haar op.

Annemie werd later in het jaar verkozen tot voorzitter van de Europese Partij van Liberalen en Democraten (ELDR).

In het Europese Parlement is ze de coördinator en woordvoerder van haar fractie voor het Buitenlands Beleid, en het Veiligheids- en Defensiebeleid. Ze volgt van nabij de uitbreiding van de Europese Unie op, Kongo, evenals het Europese beleid betreffende terrorismebestrijding en de Europese defensie.

Ze is ook lid van de delegatie van het Europese Parlement voor de betrekkingen met de Verenigde Staten, en plaatsvervangend lid van de paritaire assemblee met de zogeheten ACP-landen, dat wil zeggen de Afrikaanse en Caraïbische landen en landen in de regio van de Stille Oceaan.

Annemie NEYTS is Minister van Staat.

5 jaar na 9/11

5 Jaar na 9/11 blikt Annemie Neyts terug.
Haar speech voor de Vlaamse Club te Brussel vindt u hier.

 

Mijnheer de Voorzitter,

Dames en Heren Bestuursleden,

Dames en Heren,

Beste Vrienden,

Eerst en vooral wil ik u van harte gelukwensen met uw nieuwe werkjaar en u bedanken voor de eervolle uitnodiging om de openingsrede te houden. Telkens wanneer ik u heb mogen toespreken heb ik dat inderdaad als een bijzonder voorrecht ervaren.

Vanavond wordt dat genoegen overschaduwd door de afwezigheid van mijn moeder maar ze is aan de beterhand, zodat mijn vader hier aanwezig kan zijn. Zeer tot mijn genoegen, maar ook een beetje tot mijn verontrusting alsof ik nog steeds examen met afleggen.

Dames en Heren, vanavond is voor de Vlaamse Club een feestavond en dus zou ik een feestrede moeten houden, ware het niet dat uitgerekend vijf jaar geleden de gruwelijke Al Quaeda aanslagen in de Verenigde Staten plaatsgrepen.

Tot op die dag, 9 ELEVEN TWO THOUSAND AND ONE, had ik gedacht dat het met de wereld de goede kant opging. Sedertdien ben ik daar veel minder zeker van, en peins ik me suf over wat ons te doen staat om de dingen opnieuw ten goede te keren. En omdat ik in hart en nieren een politica ben, iemand dus die zich bekommert om het welzijn van de “polis” en haar bevolking, vraag ik me af welke rol politieke denkkaders, ideologieën met andere woorden, en zij die deze ideologieën uitbouwen en uitdragen (politici, intellectuelen, journalisten, academici) hierin spelen.

Ik hanteer het begrip “ideologie” als een samenhangende visie op de relatie tussen mens en samenleving en op de wenselijke evolutie ervan. Centraal in deze visie zou moeten staan de wijze van machtsuitoefening, dat wil zeggen de wijze waarop beslissingen worden getroffen die gevolgen hebben voor de levensomstandigheden van de mensen.

Liberalisme, communisme, socialisme en sociaal – democratie, christen – democratie en ecologie zijn ideologieën die politiek gestalte kregen in het Westen, tijdens de negentiende eeuw en die het westerse politieke landschap hebben bepaald doorheen de twintigste eeuw. Wanneer we de hedendaagse geschiedenis over schouwen, kunnen we het kapitalisme en het al vermelde communisme niet buiten beschouwing laten.

Het zijn in de eerste plaats weliswaar economische systemen, maar die hebben bijzonder belangrijke gevolgen voor de wijze waarop mensen het eigen leven kunnen organiseren. Tijdens de jaren negentig van de vorige eeuw werd duidelijk dat het kapitalisme als organisatiemodel voor de mensenhuishouding ( wat economie oorspronkelijk betekende) het pleit heeft gewonnen. Francis Fukuayama proclameerde zelfs dat de geschiedenis ten einde was gekomen, vermits de grote strijd tussen kapitalisme en communisme in voordeel van de eerste was beslecht. Hij persifleerde aldus Karl Marx die zou hebben voorspeld dat de geschiedenis zou eindigen met de triomf van het communisme, en ook nog met het verdwijnen van de staat.

Om dit overzicht van het ideologische landschap te vervolledigen, moet ik tenslotte nog het nationalisme vermelden. In al zijn verschijningsvormen, van gesloten en autoritair, tot open en tolerant, stoelt nationalisme op de overtuiging dat de natie, de gemeenschap waarin men (toevallig) is geboren, bepalend is voor iemands’ lotsbestemming, en daarenboven dat die eigen gemeenschap, die eigen natie superieur is aan de anderen en dat individuele lotsbestemmingen ondergeschikt zijn aan het lot van de natie. Kapitalisme, noch nationalisme kan vereenzelvigd worden met de éne of een andere traditionele politieke ideologie.

In de tweede helft van de twintigste eeuw zijn nog andere politieke denkbeelden een steeds belangrijker rol gaan spelen. De twee belangrijkste zijn naar mijn gevoel “democratie” als beste (of minst slechte, gedenk Winston Churchill) staatsvorm, en “mensenrechten” als basisprincipe van hoe mensen met elkaar moeten omgaan, en hoe staten met hun burgers moeten omgaan. Bij het aantreden van het derde millennium kon je denken dat democratie en mensenrechten aan de winnende hand waren en overal ter wereld ingang zouden vinden. Vijf jaar geleden werden we op de meest brutale manier geconfronteerd met een groep mensen die beweerden al datgene wat ik heb opgeroepen te verfoeien en te willen vernietigen, en die de daad bij het woord voegden. Omdat ze beweerden dat te doen namens hun God, ALLAH, raakte de ware aard van het conflict al heel gauw ondergesneeuwd.

Dat de Amerikaanse president en zijn entourage, zoals trouwens Tony Blair, regelmatig hun geloof inroepen als inspiratie voor hun daden, heeft de confusie tussen het religieuze en het politieke alleen maar in de hand gewerkt.

Ook al zijn de religieuze en politieke elementen bijzonder moeilijk uit elkaar te rafelen, toch denk ik dat we dat absoluut moeten proberen te doen, willen we opnieuw greep krijgen op de gang van het universum. Even zeer denk ik dat we ons moeten kunnen bevrijden van de emoties die dit alles opwekken. De beelden van de ineenstortende Twin Towers die we de jongste dagen telkens weer opnieuw te zien krijgen, roepen vanzelfsprekend bijzonder hevige emoties op, maar die brengen ons geen haar dichter bij oplossingen, wel integendeel.

Die voeden telkens weer opnieuw uitspraken als: “niet alle moslims zijn terroristen, maar ik ken geen enkele terrorist die geen moslim is”, en dergelijke uitspraken verhinderen ons een hele reeks gebeurtenissen met de vereiste kritische zin te benaderen. Al Quaeda en zijn aanhangers gebruiken en misbruiken hun religie om een politieke strijd te voeren, een strijd om de macht, alleszins in het Midden Oosten, en eventueel wereldwijd. Ze vormen een heel kleine minderheid, maar ze zijn aartsgevaarlijk omdat ze blijkbaar nergens voor terugschrikken, en niet aarzelen om gebruik te maken van de meest moderne technologische snufjes. Hun leiders en ideologen maken daarbij gretig gebruik van het overheersende cultuurpessimisme in de Arabische wereld in het bijzonder, en van de verongelijktheid van de moslimwereld in het algemeen.

De inval in Irak, de rampzalige bezetting die nog steeds voortduurt, de recente aanvallen van Israël op Zuid – Libanon hebben die gevoelens alleen maar aangescherpt. Uitspraken van President Bush als “ if you’re not with us, you’re against us” wakkeren dit wit – zwart denken enkel maar aan. Met wit – zwart denken sticht je geen vrede, met zwart – wit denken loop je regelrecht ten oorlog. Dames en Heren, mijn ganse politieke carrière is geïnspireerd door de bekommernis er mee voor te helpen zorgen dat er geen oorlog meer ontbrandt, hier niet, in Europa niet, maar als het even kan, ook wereldwijd niet.

Ik maak me grote zorgen bij het groeiende cynisme in eigen media en eigen streek; ik maak me grote zorgen bij het groeiende scepticisme tegenover onze grootste politieke verwezenlijking, te weten de Europese Unie; ik ben niet blij met de ideologische vervaging in Vlaanderen, in België en in Europa; ik maak me grote zorgen bij het aanschouwen van het groeiende egoïsme in onze contreien, bij onze onverschilligheid voor de rest van de wereld en voor de rest van de mensheid.

Natuurlijk is ook dit een veel te scherpe voorstelling van zaken, en is niet alles zo somber als hier afgeschilderd, maar een krachtig opveren zou toch zeer welgekomen zijn. Democratie en mensenrechten moeten opnieuw onze leidraad worden, staten en regeringen moeten in dialoog treden om samen het lot van de mensheid te verbeteren. De mensen, niet de macht moeten daarbij centraal staan.

U merkt het al, ik ben nog lang niet klaar met mijn overpeinzingen; ik sta er nog maar aan het begin van. Ik ben u dankbaar dat u naar mijn denkprobeersel heeft willen luisteren en dank u zeer voor de aandacht.

Annemie Neyts – Uyttebroeck

11 september 2006