Agentschap Buitenlandse Handel is een succesverhaal

Het Agentschap voor Buitenlandse Handel is in 2002 opgericht, en is van bij de opstart een succesverhaal. Van hen die ervoor pleiten om het af te schaffen, had ik dan ook graag een valabele argumentatie gehoord. Maar ik stel vast dat die ontbreekt. Daarnaast wordt het Agentschap dikwijls voorgesteld als een federale organisatie, wat het helemaal niet is. Het is een inter-gewestelijk agentschap, met in de raad van bestuur twaalf vertegenwoordigers uit de gewesten, en slechts vier federale. Bovendien beschikt elk gewest over een regeringscommissaris met vetorecht. Een federale regeringscommissaris is er niet. Met andere woorden: het Agentschap kan enkel handelen met goedkeuring van vertegenwoordiging van de gewesten. Het is ook wat kort door de bocht om het Agentschap louter te herleiden tot de organisator van de vier prinselijke handelsmissies die jaarlijks worden georganiseerd. Dat zijn natuurlijk de meest in het oog springende activiteiten, maar daarnaast is het Agentschap ook een informatiecentrum, dat informatie centraliseert en verspreidt, nota bene onder het logo van de respectieve gewestelijke agentschappen. Binnen het Agentschap worden ook marktanalyses en studies uitgevoerd en wordt een database beheerd van 20.000 bedrijven. Al die activiteiten gaan in stijgende lijn. Zo is het aantal deelnemers op de missies de jongste vijf jaar gestegen van 581 in 2006 tot 706 in 2010. En de belangstelling blijft groeien. Het argument dat de gewesten zich via de handelsmissies van het Agentschap niet genoeg kunnen pro fi leren, houdt ook al geen steek: niets belet de regio’ s om naast de missies van het Agentschap voor Buitenlandse Handel, ook eigen missies op te zetten, wat ze overigens ook doen. Het wordt vaak voorgesteld alsof we hier moeten kiezen tussen het ene of het andere: regionaal of gemeenschappelijk. Maar dat is een valse voorstelling. Het gaat immers om een en/en-perspectief. Ik haal in dat verband graag de Vlaamse havens aan als voorbeeld van hoe je uit samenwerking ook persoonlijk voordeel kunt halen. Lange tijd bestond er helemaal geen gemeenschappelijke visie tussen de havens. Men beconcurreerde elkaar. Op een bepaald moment heeft men echter ingezien dat het, om buitenlandse klanten en investeerders aan te trekken, veel beter is om een gezamenlijk verhaal te vertellen en de sterktes en speci fi citeiten van elke haven in een bredere context te plaatsen dan om dit los van elkaar te doen. Zo kunnen de regio’s ook beter samen onder het merk ‘België’ hun eigen troeven benadrukken. Want dat merk ‘België’ staat er wel degelijk. De economische wereld kent de Belgische producten en men weet dat België in een hogere economische divisie speelt dan zijn afmetingen laten vermoeden. Bovendien worden vertegenwoordigers uit de regio’s niet altijd op het niveau van nationale gasten ontvangen, wat bij gemeenschappelijke missies wel het geval is, en dat geeft een extra meerwaarde. Tevens krijgen de economische missies heel veel weerklank door de aanwezigheid van Prins Filip. Iedereen mag daar het zijne van denken, maar ik stel wel vast dat dit werkt. Hoe dan ook blijkt onder meer uit het succes van de missies en de tevredenheidsgraad erover dat het Agentschap voor Buitenlandse Handel uitstekend werk levert. Oprispingen die te verstaan geven dat het Agentschap maar beter opgedoekt zou worden, lijken me bijgevolg compleet onzinnig.

 

Bron: http://www.scribd.com/doc/49916505/Agentschap-voor-Buitenlandse-Handel-is-een-succesverhaal-Vuist-op-tafel-Forum-FORWARD-maart-2011